Mijn thuisbasis
Enkhuizen
in beeld
Enkhuizen is een stad en gemeente in de regio West-Friesland, in de Nederlandse provincie Noord-Holland. De gemeente ligt aan zowel het Markermeer als het IJsselmeer. In de gemeente wonen 18.491 inwoners op een oppervlakte van 116,04 km² (waarvan 103,62 km² water) (30 april 2017, bron: CBS). De gemeente Enkhuizen omvat naast de gelijknamige stad ook het dorp Oosterdijk en buurtschap Westeinde.
Enkhuizen staat bekend als de 'Haringstad' vanwege haar verleden als centrum voor de haringvisserij. De stad is, onder meer vanwege de watersport, een belangrijk toeristisch centrum (jachthavens, Sprookjeswonderland, Zuiderzeemuseum). Daarnaast telt het stadje internationaal vermaarde zaadbedrijven en tuinbouw, alsmede een cluster van kunststofindustrie. In Enkhuizen werd Enkhuizens gesproken, een West-Fries dialect.
Reeds in de bronstijd was er nabij het latere Enkhuizen een nederzetting aanwezig. Bij archeologische opgravingen in 2009 zijn hiervan onder meer boerderijen en een grafheuvel teruggevonden die dateren uit 1575-1200 v.Chr.[1] Er is echter geen sprake van continue bewoning.
Enkhuizen begon haar bestaan in de Middeleeuwen als haven- en vissersdorp. Op 9 april 1356 verleende Graaf Willem V Enkhuizen stadsrechten naar het model van Medemblik dat in 1289 stadsrechten kreeg, en werd het verenigd met het naburige dorp Gommerkerspel, waarvan de kern ongeveer op de plaats van de huidige Wester- of Sint-Gomaruskerk moet hebben gelegen. Buitendijks lag nog het "Oostdorp Enkhuizen" dat waarschijnlijk verdronk bij de stormvloed van 1421. In 1422 kregen de bewoners toestemming de restanten van de buitendijks gelegen kerk op te breken en binnendijks een nieuwe kerk te bouwen, de huidige Zuider- of Sint-Pancraskerk. Enige tijd later werd ook begonnen met de bouw van de Westerkerk, en in de wedloop om de grootste en mooiste kerk te bouwen, kwam duidelijk tot uitdrukking hoezeer de vissers van Enkhuizen en de landbouwers van het voormalige Gommerkerspel nog gescheiden gemeenschappen waren. In de 14e eeuw was ook de eerste haven gegraven, waarvan de huidige Zuider Havendijk nog is overgebleven. In de 15e en 16e eeuw werd overgegaan tot uitbreiding van de havens en de aanleg van vestingwerken. Deze vestingwerken zouden na een grote stadsuitbreiding aan het einde van de 16e eeuw de vorm krijgen waarin ze nog steeds duidelijk zichtbaar zijn in de stad.
De Reformatie en het begin van de Opstand vormden de opmaat tot de bloeitijd van Enkhuizen. In 1572 schaarde Enkhuizen zich als een van de eerste Hollandse steden achter de Prins van Oranje. Daarbij verkregen de calvinistische 'hardliners' een vrij grote invloed. Op 25 juni 1572 werd door de calvinistische geuzen van Diederik Sonoy, die juist tot burgemeester van Enkhuizen was benoemd, een aantal Alkmaarse franciscaner geestelijken in Enkhuizen na martelingen en gruwelijke verminkingen gedood door ophanging. Deze groep zou later de martelaren van Alkmaar worden genoemd. Als beloning voor het zich achter de Prins scharen kreeg Enkhuizen in 1573 het zogeheten paalkistrecht, dat het overnam van het toen nog steeds koningsgezinde Amsterdam. Dit lucratieve privilege hield in dat Enkhuizen de betonning op de gehele Zuiderzee mocht verzorgen, en als tegenprestatie belasting mocht heffen van alle schepen op de Zuiderzee.
De Drommedaris te EnkhuizenDe 17e eeuw was de bloeitijd van Enkhuizen. De stad telde de grootste haringvloot van de Nederlanden, en bezat tevens een kamer van de VOC. Ook de West-Indische Compagnie was in de stad vertegenwoordigd. Door handel op de Oostzeelanden, Engeland, West-Afrika en Indië werd Enkhuizen rijk. De stad telde zo'n 25.000 inwoners, aanzienlijk meer dan het huidige aantal. In 1671 kwam de straatweg tussen Enkhuizen en Hoorn gereed, de eerste in het gewest Holland, waarmee de verbinding met het achterland aanzienlijk verbeterde.
Eind 17e eeuw trad het verval in. De oorlogen met Engeland, het verzanden van de havenmond en de concentratie van handel op Amsterdam zorgden ervoor dat Enkhuizen een van de sluimerende verstilde stadjes aan de Zuiderzee werd. Door de economische neergang daalde de bevolking sterk. De stadsuitlegging van de 16e eeuw bleek veel te ambitieus, en grote delen van de stad binnen de vestingwerken bleven onbebouwd. Tussen 1650 en 1850 daalde de bevolking van 22.000 naar 5.400 inwoners. Tussen 1750 en 1850 verdwenen hierdoor ook ongeveer 1600 huizen in de stad, zodat deze sterk inkromp; hele gebieden veranderden in weiland of moestuin.[2]
Na aanleg van de spoorlijn Zaandam - Enkhuizen naar Amsterdam (waarmee ook de Veerdienst Enkhuizen - Stavoren naar Stavoren en de spoorlijn Stavoren - Leeuwarden tot stand kwamen), bloeide de stad weer op. Met de aanleg van de Afsluitdijk ging uiteindelijk wel de haringvisserij verloren, hoewel er nog lange tijd op andere soorten in het toen ontstane IJsselmeer kon worden gevist. Na de Tweede Wereldoorlog nam ook de bevolking weer toe en werd de bebouwing van Enkhuizen voor het eerst buiten de 17e-eeuwse omwalling uitgebreid.
Tegenwoordig moet de stad het voornamelijk hebben van het (watersport)toerisme en de florerende zaadteelt en bloembollenhandel.
(bron: Wikipedia)
foto's : EnRICoPictures Fotografie
Foto's Enkhuizen , Foto's van Enkhuizen , Enkhuizen in beeld , Enkhuizen , EnRICoPictures Fotografie Enkhuizen , enricopictures , photo's Enkhuizen Enkhuizen in beeld , Oud Enkhuizen , Enkhuizen Boeit , Archief Enkhuizen , Wikipedia Enkhuizen , Gemeente Enkhuizen , Ontdek Enkhuizen , VVV Enkhuizen , Zuiderzeemuseum Enkhuizen , Afbeeldingen van Enkhuizen , Klipperrace , www.klipperrace.nl , Toerisme in Enkhuizen , Naupar , Cinema Enkhuizen , Drommedaris , Drommedaris in beeld , Koepoort , Koepoort in beeld , Hotel de Koepoort
De Drommedaris is de zuidelijke toegangspoort van de stad Enkhuizen. Het is het bekendste gebouw in Enkhuizen. Het gebouw is neergezet als verdedigingswerk bij de ingang van de Oude Haven, en bevond zich oorspronkelijk op de Westfriese Omringdijk; deze liep vanuit het noorden via de Breedstraat verder langs de Zuiderdijk. Het stuk dijk vlak bij de Drommedaris is later afgegraven voor de aanleg van de Buitenhaven. De geschutskelder en de ruimte op de begane grond dateren uit 1540 en waren het oorspronkelijke bouwwerk. De beide ruimtes bevatten kanonsgaten langs de wanden in nissen waar kanonnen stonden die de havens konden bestrijken. De bovenste ruimte heeft een ribgewelf. Boven het gebouw op het dak stond een bouwsel met daarin gevangeniscellen die nog steeds op de eerste etage in het huidige gebouw zijn terug te vinden. Boven de poort is een cel voor ter dood veroordeelden waar in het eikenhouten beschot jaartallen en soms gedichten zijn gekerfd. Buiten boven de ingang van deze poort was in witte steen het wapen van de Keizer uitgehouwen met eronder de tekst: "Salig is de Stad en hoog gepresen, die peist om oorlog in tijdt van vrede." In een houten klokkenstoel op het dak hing een luidklokje om het sluiten van de poort aan te kondigen.
De oude naam van het gebouw is Zuiderpoort of Ketenpoort en later ook Wilgenburg (voor het bolwerk waar de toren bij hoorde). De benaming Ketenpoort verwijst naar de zoutketen ten zuiden van de stad langs de Zuiderdijk, die via deze poort konden worden bereikt. Hier werd zeewater verdampt om het zout te verkrijgen waar haring mee werd geconserveerd. In de 19e eeuw wordt de naam Drommedaris of Domburg gebruikt.
(bron: Wikipedia)
Foto's: EnRICoPictures Fotografie
De oude naam van het gebouw is Zuiderpoort of Ketenpoort en later ook Wilgenburg (voor het bolwerk waar de toren bij hoorde). De benaming Ketenpoort verwijst naar de zoutketen ten zuiden van de stad langs de Zuiderdijk, die via deze poort konden worden bereikt. Hier werd zeewater verdampt om het zout te verkrijgen waar haring mee werd geconserveerd. In de 19e eeuw wordt de naam Drommedaris of Domburg gebruikt.
(bron: Wikipedia)
Foto's: EnRICoPictures Fotografie
De Koepoort (in Enkhuizen meestal Koepóórt met klemtoon op de 'oo') of Westerpoort is een stadspoort in Enkhuizen. De poort was eeuwenlang de westelijke toegangspoort tot de stad Enkhuizen en is een onderdeel van de vestingwerken van de stad.
Tussen 1590 en 1593 werd Enkhuizen landinwaarts, dus naar het westen, uitgebreid. Er kwam een aarden omwalling met een nieuwe verdedigingsgracht en zeven bastions. Op de plaats waar nu de Koepoort staat, kwamen een houten poort en een ophaalbrug. Een halve eeuw later wilde men de houten poort vervangen door een stenen poortgebouw. De bouwtekening is waarschijnlijk van de hand van Jacob van Campen. In 1649 werd de eerste steen gelegd, maar spoedig bleek dat het Bentheimer zandsteen voor de bouw niet geleverd kon worden. In 1654 maakte men de poort provisorisch af. Het was wel al een poort waar het verkeer doorheen ging. Door de aanleg van de straatweg naar Hoorn, die in 1672 werd opgeleverd, kwam veel van het binnenkomend verkeer door de Koepoort. De poort werd echter niet onderhouden en raakte in verval. In 1730 werd de poort hersteld en van een koepel voorzien. In 1793 werd een uurwerk met slagklok in de koepel aangebracht. Dit torenuurwerk werd rond 1940 afgebroken en vervangen door een elektrisch exemplaar van J.H. Addicks torenuurwerkfabriek in Amsterdam. Het smeedijzeren uurwerkje lag nog vele jaren op de zolder van het gebouw maar was opeens verdwenen. Dit uurwerk had een bijzonder echappement door middel van een spille- of lepelgang. Mogelijk is het nu aanwezig in het museum 'Klok en Peel' in Asten.[1] Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is er een computergestuurd uurwerk aangesloten op de zender in Duitsland. De bel met slagtoon ± f2 werd gegoten in Amsterdam door Claes Noorden en Jan Albert de Grave in 1708 en heeft als opschrift: SIT NOMEN DOMINI BENEDICTUM AMSTELODAMI 1708.
De hoofdstraat van Enkhuizen, de Westerstraat, komt uit op de Koepoort en gaat daar over in het Westeinde. In de jaren 1936 en 1937 werd de brug over de vestinggracht, naar het Westeinde vervangen[2] en sinds die tijd gaat het verkeer niet meer door de poort, maar wordt het eromheen geleid. Sinds 1987 staat aan de stadszijde het door Han Sterk vervaardigde beeld van de stedemaagd van Enkhuizen.
(bron: Wikipedia)
Foto's: EnRICoPictures Fotografie
Tussen 1590 en 1593 werd Enkhuizen landinwaarts, dus naar het westen, uitgebreid. Er kwam een aarden omwalling met een nieuwe verdedigingsgracht en zeven bastions. Op de plaats waar nu de Koepoort staat, kwamen een houten poort en een ophaalbrug. Een halve eeuw later wilde men de houten poort vervangen door een stenen poortgebouw. De bouwtekening is waarschijnlijk van de hand van Jacob van Campen. In 1649 werd de eerste steen gelegd, maar spoedig bleek dat het Bentheimer zandsteen voor de bouw niet geleverd kon worden. In 1654 maakte men de poort provisorisch af. Het was wel al een poort waar het verkeer doorheen ging. Door de aanleg van de straatweg naar Hoorn, die in 1672 werd opgeleverd, kwam veel van het binnenkomend verkeer door de Koepoort. De poort werd echter niet onderhouden en raakte in verval. In 1730 werd de poort hersteld en van een koepel voorzien. In 1793 werd een uurwerk met slagklok in de koepel aangebracht. Dit torenuurwerk werd rond 1940 afgebroken en vervangen door een elektrisch exemplaar van J.H. Addicks torenuurwerkfabriek in Amsterdam. Het smeedijzeren uurwerkje lag nog vele jaren op de zolder van het gebouw maar was opeens verdwenen. Dit uurwerk had een bijzonder echappement door middel van een spille- of lepelgang. Mogelijk is het nu aanwezig in het museum 'Klok en Peel' in Asten.[1] Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is er een computergestuurd uurwerk aangesloten op de zender in Duitsland. De bel met slagtoon ± f2 werd gegoten in Amsterdam door Claes Noorden en Jan Albert de Grave in 1708 en heeft als opschrift: SIT NOMEN DOMINI BENEDICTUM AMSTELODAMI 1708.
De hoofdstraat van Enkhuizen, de Westerstraat, komt uit op de Koepoort en gaat daar over in het Westeinde. In de jaren 1936 en 1937 werd de brug over de vestinggracht, naar het Westeinde vervangen[2] en sinds die tijd gaat het verkeer niet meer door de poort, maar wordt het eromheen geleid. Sinds 1987 staat aan de stadszijde het door Han Sterk vervaardigde beeld van de stedemaagd van Enkhuizen.
(bron: Wikipedia)
Foto's: EnRICoPictures Fotografie
Het Stadhuis van Enkhuizen is het gemeentehuis van de Nederlandse plaats Enkhuizen. Het werd tussen 1686 en 1688 gebouwd naar een ontwerp van de architect Steven Vennekool.
Het stadhuis, dat als het meesterwerk van Vennekool geldt,[1] werd gebouwd op een tijdstip waarop de grootste economische en culturele bloei van Enkhuizen, van ca. 1580 tot 1650, alweer voorbij was.[2] Het ontwerp van Vennekool, een voorbeeld van Hollands classicisme, doet denken aan het Paleis op de Dam in Amsterdam. Dat is niet toevallig: Vennekool was een leerling van Jacob van Campen, de bouwmeester van het Paleis.[3] Aan het interieur, dat voor een groot deel nog in de oorspronkelijke stijl is, hebben bekende kunstenaars uit die tijd meegewerkt, waaronder Ferdinand Bol en Romeyn de Hooghe.[2]
Aan de gevel van het stadhuis vindt men een boek met het begin van de tekst van de oorkonde van 1356 waarin Willem V, graaf van Holland, stadsrechten aan Enkhuizen verleende. Links aan de gevel hangt het klinkdicht dat Joost van den Vondel schreef op het Roode Paard, het kanon dat daar voor de gevel staat en dat in 1622 op de Duinkerker kapers werd buitgemaakt.[4] Hoger aan de gevel vindt men het motto Candide et Constanter, dat vaak wordt vertaald als Eerlijk en Standvastig.
(bron: Wikipedia)
Foto's: EnRICoPictures Fotografie
Het stadhuis, dat als het meesterwerk van Vennekool geldt,[1] werd gebouwd op een tijdstip waarop de grootste economische en culturele bloei van Enkhuizen, van ca. 1580 tot 1650, alweer voorbij was.[2] Het ontwerp van Vennekool, een voorbeeld van Hollands classicisme, doet denken aan het Paleis op de Dam in Amsterdam. Dat is niet toevallig: Vennekool was een leerling van Jacob van Campen, de bouwmeester van het Paleis.[3] Aan het interieur, dat voor een groot deel nog in de oorspronkelijke stijl is, hebben bekende kunstenaars uit die tijd meegewerkt, waaronder Ferdinand Bol en Romeyn de Hooghe.[2]
Aan de gevel van het stadhuis vindt men een boek met het begin van de tekst van de oorkonde van 1356 waarin Willem V, graaf van Holland, stadsrechten aan Enkhuizen verleende. Links aan de gevel hangt het klinkdicht dat Joost van den Vondel schreef op het Roode Paard, het kanon dat daar voor de gevel staat en dat in 1622 op de Duinkerker kapers werd buitgemaakt.[4] Hoger aan de gevel vindt men het motto Candide et Constanter, dat vaak wordt vertaald als Eerlijk en Standvastig.
(bron: Wikipedia)
Foto's: EnRICoPictures Fotografie
Enkhuizen heeft verschillende havens. De gemeentelijke havens zijn de Buitenhaven, de Oosterhaven en de Oude Haven. Daarnaast is er nog de Compagnieshaven.
Ook zijn er speciale afmeerlocaties voor de bruine vloot, charterschepen en de riviercruisevaart: De Gependam, de L-steiger, de Oude Harlingersteiger, de Nieuwe Harlingersteiger en de Rommelhoek.
Kenmerkende gebouwen en andere bezienswaardigheden bij de havens zijn bv. het unieke Naviduct, het Stationsgebouw, het Vuurtje, het Snouck van Loosenpark, de Visafslag, de Drommedaris, de Bocht en het Zuiderspui, het Stadhuis, de Zuiderkerk, het Snouck van Loosenhuis en nog heel veel rijksmonumenten en kerken.
Foto's: EnRICoPictures Fotografie
Ook zijn er speciale afmeerlocaties voor de bruine vloot, charterschepen en de riviercruisevaart: De Gependam, de L-steiger, de Oude Harlingersteiger, de Nieuwe Harlingersteiger en de Rommelhoek.
Kenmerkende gebouwen en andere bezienswaardigheden bij de havens zijn bv. het unieke Naviduct, het Stationsgebouw, het Vuurtje, het Snouck van Loosenpark, de Visafslag, de Drommedaris, de Bocht en het Zuiderspui, het Stadhuis, de Zuiderkerk, het Snouck van Loosenhuis en nog heel veel rijksmonumenten en kerken.
Foto's: EnRICoPictures Fotografie
Foto's van de Zuiderkerk in Enkhuizen:
Foto's van de binnenstad van Enkhuizen, de Vesting en alles daarbinnen:
Enkhuizen in beeld